Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [4]Het behaagt mij te verkondigen [5]de tekenen en wonderen, die [6]de allerhoogste God aan mij gedaan heeft. 4. Of, het belieft mij; dat is, ik zie het voor goed aan. Dit zouden de Hebreen zeggen: het is goed in mijne ogen, Chaldeeuws, het is voor mij schoon. 5. Te weten de zending van dien droom, mitsgaders de dingen die daardoor werden te kennen gegeven. 6. Te weten de God van Israel, die een God der goden is. Gelijk de koning zijnen onderzaten dezen God aanprijst, alzo had hij denzelven, ja denzelven alleen, ook zelf behoren te omhelzen voor zijnen God, verlatende alle andere valse goden; maar het blijkt dat hij het niet volkomenlijk noch oprechtelijk gedaan heeft.